Net terug uit Gambia. We waren er ongeveer dertig keer eerder. Zo’n twaalf jaar alweer. We hebben in die twaalf jaar gelukkig geen last gekregen van een “rose brilletje”. We kijken graag om ons heen wat er allemaal wel maar vooral niet gebeurt. Net terug uit een land waar het de eerste dagen van ons verblijf bloedheet ( 47graden!) was. Een land van uitersten, pure armoede en zelfs honger maar ook protserige enorme huizen en peperdure auto’s, dure maatpakken, horloge’s en Italiaanse puntschoenen. Een land dat de afgelopen jaren is volgestampt met onze oude stinkende dieselauto’s die al snel kapot zijn door het vele stof, de slechte wegen en de vervuilde brandstoffen. Waardoor het land langzaam maar zeker verandert in één groot autokerkhof. Een economie die momenteel geteisterd wordt door het faillissement van Thomas Cook, de grote reisorganisatie, waardoor bijvoorbeeld ons hotel slechts een 50 procent bezetting had. Hotels die graag overgaan op all-inclusive waardoor de lokale eetgelegenheden het nakijken hebben. Hotels die graag een groot aantal tafels dekken met drie of vier wijnglazen bij iedere zitplaats. Glazen die de volgende ochtend vrijwel allemaal weer ongebruikt worden opgeruimd. De gemiddelde gambia-toerist zit niet te wachten op deze luxe. Toeristen die deze luxe wel willen of gewend zijn komen niet. Ook vaak omdat als je je hotel aan de straatkant of aan de strandkant verlaat je wordt aangeklampt/lastiggevallen door Jan en alleman die wat van je wil of je iets wil verkopen. Dat kan één keer leuk zijn maar wordt al heel snel irritant en heel vaak wordt het zelfs ( vooral ‘s avonds) als bedreigend beschouwd. Toeristen durven maar al te vaak na één uitstapje hun hotel niet meer uit.
Een land waar het verkeer steeds chaotischer wordt door het gebrek aan regels en het niet naleven van de enkele regels die er wel zijn. De file’s worden dagelijks langer, de taxi’s ( zonder taximeter ) steeds onberekenbaarder en de dikke auto’s steeds sneller. Inhalen rechts op een éénbaansweg ( door de struiken dus) en als dat niet kan dan links tegen het verkeer in en als dat niet kan links van de weg door de struiken waardoor er dus 4 banen worden gecreëerd in één richting.
Tegemoetkomend verkeer ziet maar……. Met als gevolg dat buitenlandse toeristen niet meer zelf durven te rijden. Een land dat zo onderhand bedolven is onder de tweedehands goederen die vanuit heel Europa worden aangevoerd. “Straten” waar de afgedankte Europese troep winkeltje aan winkeltje al dan niet wordt verkocht. Bankstellen en andere meubels waar de vellen bijhangen, krakende audioapparatuur, tv’s met alleen testbeeld…… alles lijkt goed genoeg omdat ze daar anders helemáál niets hebben. Evenals de onvoorstelbare hoeveelheden kleding. En vaak tegen absurd hoge prijzen. 150 dal.( bijna 3 euro ) voor een gebruikt t-shirt is geen uitzondering. Vorige week vroeg men mij nog 90 euro voor een versleten, met stickers volgeplakt vurenhouten kledingkastje, niet afsluitbaar en zonder achterwandje en zonder stang om iets aan op te hangen. Een land waar de ober in je hotel je niet kan vertellen wat een cola en een kop koffie ( 90 plus 70 dalassi ) samen kosten, optellen moet je zelf doen. Waar 4 jongens van in de 20 je niet kunnen vertellen hoeveel 4×8 is. Een land waar de kwaliteit van het onderwijs op een heel laag pitje staat, waar de kinderen geen enkele mogelijkheid hebben zich te ontplooien. Een land waar een student na z’n middelbare school nog een computercursus doet en dan een baan krijgt bij een assurantiebedrijf. Daar netjes op het werk moet verschijnen en z’n eigen reiskosten moet betalen. Reiskosten 50 dalassi ( bijna een euro) per dag. 5 dagen per week werken voor 1300 dalassi ( pakweg 24 euro ) per maand. Een land waar grote bouwprojecten door buitenlandse firma’s worden uitgevoerd met buitenlandse werknemers die nóg minder verdienen. Een land waar we al een half jaar geleden voor een wateraansluiting op de kleuterschool hebben betaald maar die nog niet kon worden gerealiseerd omdat de Nawec (Nationale water en electriciteits maatschapij) geen 20 meter waterpijp in voorraad heeft. Een land waar, ondanks de nieuwe vuilniswagens en de grote afzet-vuilcontainers het aantal ( illegale ) vuilstortplaatsen steeds groter wordt. Een land waar een heleboel Europeanen nog probeert een centje te verdienen aan de Gambianen om daarmee in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Een land waar heel veel toeristen naar toegaan om redenen die U en ik niet willen weten. Een land waar een aantal fanatieke ( maar vaak voor gek verklaarde ) Europeanen (en dan meestal particulieren ) hele mooie dingen doet voor de bevolking, soms samen met nadenkende en gedreven Gambianen.
Een land dat door de reisorganisaties graag wordt verkocht als The Smiling Coast. We weten maar al te goed dat er voor heel veel Gambianen weinig te lachten valt.
Dit wilde ik al heel lang even kwijt.
Onze nieuwsbrief volgt snel.